21 december 2015
Maidenspeech van Evert Mulder in Provinciale Staten van Gelderland
Voorzitter, het was er nog niet van gekomen, maar ik ben blij dat nu, toch nog voor het eind van het jaar, zich een mooie gelegenheid voordoet om u toe te kunnen spreken. Het gaat vandaag over energie en duurzaamheid, en ik wilde in mijn maidenspeech graag iets zeggen over hoe ikzelf / hoe de SGP aankijkt tegen duurzaamheid. Maar eerst wil ik mijn eerste ervaringen in Provinciale Staten (PS) met u delen.
Eerste ervaringen in PS
Mijn eerste ervaringen in PS, in algemene zin, zijn positief. Ik heb 12 jaar zitting gehad in de gemeenteraad van Apeldoorn, dus het politiek bedrijf is niet nieuw voor mij. Toch is PS in zekere zin toch wel weer nieuw voor mij. Ik vergelijk het meestal met de overgang van groep 8 van de basisschool, naar de brugklas van de middelbare school. Veel onderwerpen zijn nieuw. Daarnaast is het blikveld veel breder, niet alleen Apeldoorn of de Veluwe, maar zelfs heel Gelderland. Ook persoonlijk is het aanzienlijk anders; na 12 jaar in de gemeenteraad ben je één van de ervaren raadsleden en heb je een positie verworven. Hier en nu begin ik weer onderaan de ladder; zeker omdat ik niet eerst een paar jaar heb meegedraaid als commissielid.
Vanuit mijn ervaring in Apeldoornse gemeentepolitiek wil ik twee observaties van het afgelopen half jaar in PS met u delen:
- Vergadercultuur. De vergaderingen kosten veel tijd. In Apeldoorn kennen we een systeem van politieke markt, met een aantal parallel sessies, maar wel strak geagendeerd. Voor ieder agendapunt is er een aparte sessie. Dit vereist vergaderdiscipline, zowel van de voorzitter, als van de leden. Dat leidt er toe dat leden zich bij elkaar aansluiten waar dat mogelijk is. En in de plenaire vergaderingen worden geen discussies herhaald, die al in de commissies zijn gevoerd.
- Dualisme. Is in mijn beleving is het dualisme nog minder ver doorgevoerd in PS. PS (en dan met name de coalitiepartijen) lopen aan de hand van GS (gedeputeerde staten), terwijl het de taak van PS is om kaders te stellen, en GS te controleren. Veel aangekondigde debatten lijken meer op het stellen van vragen aan GS, dan op onderling debatteren tussen de fracties in PS, ten behoeve van meningsvorming. Ook constateer ik regelmatig een tegenstelling tussen coalitie en oppositie, terwijl we gezamenlijk één PS vormen, en we gezamenlijk GS moeten aansturen en controleren. De SGP probeert daar in ieder geval neutraal in te staan.
Is dit bedoeld als kritiek? Nee, zeker niet. Zal ik het beter doen? Wellicht ook niet. Beschouw het maar als een moment van doordenking, en van goede voornemens, aan het begin van deze statenperiode.
De SGP en duurzaamheid
De SGP wil zich in haar politiek handelen laten leiden door wat de Heere God daar zelf over zegt in Zijn Woord, de Bijbel. Nadenken over milieu en duurzaamheid is voor ons dan ook gebaseerd op het Bijbelse rentmeesterschap. God heeft meteen na de schepping de mens aangesteld als rentmeester over de aarde, zowel over de natuur als over de dieren. De Heere God blijft eigenaar, maar geeft ons de aarde in bruikleen, om die te bouwen (in cultuur te brengen) én te bewaren (d.w.z. er voor te zorgen dat ook de volgende generaties er gebruik van kunnen blijven maken). Het gaat dus om het evenwicht tussen economie en duurzaamheid, tussen groei en behoud.
Iets concreter betekent dat voor ons:
- Dat voor ons, wat ruimtegebruik betreft, de natuur niet belangrijker is dan landbouw, wonen en werken. Wel moet de natuur die we hebben, goed worden beheerd. En de overheid heeft een taak om daarop toe te zien.
- Dat dieren ondergeschikt zijn aan de mens, en dat we ze mogen gebruiken en mogen houden voor bijvoorbeeld hun vlees. Maar aan de andere kant dat we wel goed voor de dieren moeten zorgen; het zijn wel, net als wij, schepselen van God.
- Dat we niet in korte tijd de hele voorraad grond- en brandstoffen die de aarde in zich heeft, mogen opmaken, t.b.v. onze welvaart. We moeten daarvan ook voldoende overlaten voor volgende generaties. Daarom zijn wij voorstander van de kringloopeconomie en de opwekking van duurzame energie, ook al kost dat meer. Dit is uiteraard een verantwoordelijkheid van alle mensen, maar wat ons betreft heeft de overheid hierin vooral de taak om te stimuleren, het goede voorbeeld te geven, en bij te dragen aan innovaties.
- Dat we aan de ene kant niet moeten denken dat we als mens het klimaat kunnen ‘maken’ (God staat daarboven). Ook in het verleden waren er wijzigingen in het klimaat, waarvan we de oorzaken niet kunnen terugvoeren op menselijk handelen. Aan de andere kant hebben we als mens wel de verantwoordelijkheid om negatieve effecten van ons handelen op milieu en klimaat te beperken of zo mogelijk te voorkomen.
Dan nu naar het onderwerp van vandaag: de realisatie van solarpark de Kwekerij en Alginaat productie bij waterzuivering.
Het solarpark is een mooi voorbeeld van de opwekking van duurzame energie. Voor de aanleg en exploitatie is SDE subsidie toegezegd, dus daar hoeven wij als provincie niet aan bij te dragen. Bij dit soort grootschalige initiatieven is het belangrijk dat er draagvlak ik bij omwonenden; dat zien we ook bij windmolens. Deze initiatiefnemers hebben dit bereikt door het solarpark landschappelijk in te passen en er een recreatief park van te maken. Dit vergt een hogere investering, die niet wordt gedekt door de SDE subsidie, maar zorgt wel voor acceptatie. Vanwege het innovatieve karakter daarvan vindt onze fractie het verantwoord om daar eenmalig een subsidie voor beschikbaar te stellen. En omdat het bedoeld is om een energietransitieproject in ruime zin van de grond te krijgen, vinden wij het verantwoord om het uit dat het energietransitieprogramma te financieren.
De Alginaatproductie is een mooi voorbeeld van biobased economy en circulaire economie. Er worden grondstoffen voor plastics gewonnen uit reststromen, in dit geval uit afvalwater. Anders was daar aardolie voor nodig. Dat is één relatie met het energietransitieprogramma. De andere is het feit dat dit project is gekoppeld aan het Nereda-waterzuiveringsproces. Dat proces kost factoren minder energie en ruimte dan een reguliere waterzuivering. Deze alginaatproductie maakt het Neredaproces extra aantrekkelijk, en stimuleert daarmee de implementatie van deze vorm van energiezuinige waterzuivering. Daarom is het wat ons betreft ook in dit geval prima om een start-subsidie te verlenen vanuit het energietransitieprogramma. Belangrijk in onze afweging is ook de afspraak dat het geld terugkomt naar de provincie, als het project een succes wordt.